Verbinding
Maatwerk
Deskundig

Hoe vertaal je het voorzetsel "naar" naar het Duits

Het voorzetsel naar geeft een richting aan

Volgens de Nederlandse "Van Dale" dient het voorzetsel naar "ter aanduiding van een punt, de zaak of de persoon waarop een beweging of handeling gericht is: "naar huis gaan; ze is naar Den Haag, naar school".

Eenvoudiger gezegd: op een vraag "waar ga je heen?" of "waar ga je naartoe?" zal het voorzetsel naar onderdeel van het antwoord zijn. "Ik ga naar de bioscoop, naar mijn tante, naar bed, naar Frankfurt".

In het Duits gebruik je verschillende woorden om beweging/richting uit te drukken

Op de vraag Wohin? (waarheen, waar .... naartoe? zal je in Duitsland een antwoord geven met één van de volgende voorzetsels: nach, zu, an, in.

Wanneer gebruik je in het Duits nu welk voorzetsel?

1.Bij geografische begrippen zonder lidwoord gebruik je nach: "Ich gehe nach Berlin, nach Deutschland". Let op: bij landennamen met een bijbehorend lidwoord gebruik je niet nach, maar een combinatie van in plus het lidwoord. Voorbeeld: "Ik reis naar Nederland" vertaal je met: "Ich fahre in die Niederlande". Maar daarnaast: "Ich gehe nach Holland".

2. Ook bij windrichtingen gebruik je nach. "Ich fahre nach Osten", "nach Süden".

3. Ook is het "nach links", "nach rechts", "nach oben", "nach vorne".

4. Bij een opgave van richting en doel gebruikt de Duitser het voorzetsel zu: Voorbeeld bij opgave van richting: "Ich fahre schnell zur Bank, zum Betrieb, zum Bahnhof". Voorbeeld bij een doel: "Ich gehe zu Bett, zur Arbeit, zum Essen". (Zum is een samenvoeging van zu dem, zur is de samenvoeging van zu der).

5. Bij personen maakt het Duits gebruik van zu als equivalent van het Nederlandse naar. Voorbeelden: "Ik ga naar mijn moeder/oom" vertaal je met: "Ich gehe zu meiner Mutter/zu meinem Onkel".

6. Wanneer je in het Duits beschrijft dat je ergens naar binnen gaat, dan gebruik je het voorzetsel in. "Ich gehe in das Zimmer (hinein)". "Wir fahren ins (in das) Parkhaus" (ndl. garage).

7. "In" gebruik je ook om aan te geven dat je naar een cultureel evenement gaat. "Sie gehen ins (in das) Theater", "ich gehe ins (in das) Kino" (bioscoop).

8. Het gaan naar de zee, een rivier, een meer of het strand druk je in het Duits uit met het voorzetsel an. "Ich fahre an die Ostsee, an den Rhein, an den Bodensee, an den Strand".

9. Uitzondering: zu Hause sein betekent thuis zijn; nach Hause gehen is naar huis (toe) gaan.

Zo zie je dat het Duits diverse equivalenten heeft voor het Nederlandse voorzetsel naar. Nu denk je misschien dat het niet veel uitmaakt of je als vertaling van het Nederlandse voorzetsel naar in het Duits nu nach of zu of in of an gebruikt. Helaas voor jou, dat maakt wel veel uit. Vooral het in de verkeerde situatie gebruik maken van nach leidt tot verwarring bij je Duitse gesprekspartner, omdat nach nu eenmaal verscheidene betekenissen heeft. Is het lastig? Dat valt echt wel mee. Het is een kwestie van oefenen, en daarbij kan ik je helpen.


Bis bald!


Wil je ook beter worden in zakelijk Duits?

Wil je liever een training volgen om dit soort fouten niet meer te hoeven maken als je met Duitsers communiceert in een telefoongesprek, een verkoopgesprek, via een presentatie of per e-mail? Kijk dan ook eens bij mijn trainingsaanbod. Ik bied altijd maatwerk, zodat je zeker weet dat je leert wat jij nodig hebt in jouw specifieke situatie.

Of neem meteen contact met me op.